
Er zijn tegenstrijdige resultaten gezien in gerandomiseerde studies van toevoeging van gemtuzumab ozogamicine aan standaard inductie-chemotherapie voor volwassen AML-patiënten (15 jaar en ouder). Burnett en coauteurs hebben de literatuur tot 1 mei 2013 doorzocht, en vonden vijf studies, met tezamen 3325 patiënten. Ze vroegen additionele gegeven op bij de auteurs van deze studies.
Voor alle patiënten van de vijf studies tezamen was er geen effect van toevoeging van gemtuzumab ozogamicine op het percentage patiënten dat complete remissie bereikte, met of zonder complete peripheral count recovery (OR 0,91; p=0,3). Toevoeging van gemtuzumab ozogamicine resulteerde wel in significicante verlaging van het recidiefrisico (OR 0,81; p=0,0001), en in verbetering van de vijf-jaars overleving (OR 0,90; p=0,01). De absolute zes-jaars overlevingswinst werd vooral gezien bij patiënten met gunstige cytogenetische kenmerken (20,7%; OR 0,47; p=0,0006). Maar deze zes-jaars overlevingswinst was ook significant bij patiënten met intermediaire kenmerken (5,7%; OR 0,84; p=0,005). De patiënten met ongunstige cytogenetische kenmerken hadden geen baat bij toevoeging van gemtuzumab ozogamicine (2,2%; OR 0,99; p=0,9). Doseringen van 3 mg/m2 waren geassocieerd met minder vroege sterfte dan doseringen van 6 mg/m2.
1.Hills RK, Castaigne S, Appelbaum FR et al. Addition of gemtuzumab ozogamicin to induction chemotherapy in adult patients with acute myeloid leukaemia: a meta-analysis of individual patient data from randomised controlled trials. Lancet Oncol 2014;epub ahead of print