De onderzoekers identificeerden in de SEER-database 108.196 vrouwen met een DCIS-diagnose tussen 1998 en 2011. De mediane leeftijd bij de DCIS-diagnose was 53,8 jaar (range 15 tot 69 jaar), en de mediane duur van de follow-up was 7,5 jaar (range 0 tot 23,9 jaar). Na twintig jaar was de overall mammacarcinoom-specifieke mortaliteit 3,3% (95%-bti 3,0-3,6%). Deze mortaliteit was hoger voor vrouwen met een DCIS-diagnose voor de leeftijd van 35 jaar vergeleken met oudere vrouwen (7,8% versus 3,2%; HR 2,58; p<0,001) en hoger voor zwarte vrouwen vergeleken met non-Hispanic blanke vrouwen (7,0% versus 3,0%; HR 2,55; p<0,001). Het risico van overlijden aan mammacarcinoom nam toe na een ispilateraal invasief mammacarcinoom (HR 18,1; p<0,001). In totaal overleden 517 patiënten na een DCIS-diagnose aan mammacarcinoom zonder dat een invasief carcinoom in de borst was vastgesteld. Onder patiënten die lumpectomie hadden gekregen was radiotherapie geassocieerd met een reductie van het risico van ipsilateraal invasief recidief na tien jaar (2,5% versus 4,9%; HR 0,47; p<0,001) maar niet van mammacarcinoom-specifieke mortaliteit (0,8% versus 0,9%; p=0,22).
De onderzoekers concluderen dat leeftijd bij diagnose en zwarte etniciteit belangrijke risicofactoren zijn voor mammacarcinoom-specifieke mortaliteit na een DCIS-diagnose. Deze mortaliteit neemt toe na diagnose van een ipsilateraal tweede primair mammacarcinoom; maar preventie van deze recidieven door radiotherapie vermindert de mammacarcinoom-specifieke mortaliteit na tien jaar niet.
1.Narod SA, Iqbal J, Giannakeas V et al. Breast cancer mortality after a diagnosis of ductal carcinoma in situ. JAMA Oncol 2015; epub ahead of print