Er is geen informatie beschikbaar over de rol van NRAS- en BRAF-mutaties in de overleving van primair melanoom. Het identificeren van patiënten met een hoog risico van melanoom-gerelateerd overlijden kan van belang zijn voor de behandeling. Dr. Nancy Thomas (University of North Carolina in Chapel Hill) en collega’s hebben tumorkenmerken en overleving van primair melanoom in relatie tot de somatische NRAS- en BRAF-status onderzocht in het cohort van de Genes Environment, and Melanoma (GEM) studie. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in JAMA Oncology.¹

Deelnemers aan GEM waren 912 patiënten in de Verenigde Staten en Australië, bij wie in het jaar 2000 primair huidmelanoom was gediagnostiseerd. De follow-up was mediaan 7,6 jaar. Van de melanomen was 13% NRAS+, 30% BRAF+, en 57% zonder NRAS of BRAF-mutatie. In multivariate analyse inclusief klinisch-pathologische kenmerken was NRAS+ melanoom (vergeleken met wildtype) geassocieerd met aanwezigheid van mitosen, lagere TIL-graad, en anatomische site anders dan schedel of hals. BRAF+ melanoom was (vergeleken met wildtype) geassocieerd met jongere leeftijd, oppervlakkige-spreiding subtype, en aanwezigheid van mitoses.

Er was geen statistisch significant verschil in melanoom-specifieke overleving tussen NRAS+ of BRAF+ en wildtype melanoom voor het gehele cohort. In het subcohort met hoger risico (stadium T2b of hoger) was de melanoom-specifieke overleving echter significant slechter in patiënten met NRAS+ tumoren (OR 2,9; 95%-bti 1,1-7,7) en patiënten met BRAF+ tumoren (OR 3,1 (95%-bti 1,2-8,5); na correctie voor leeftijd, geslacht, tumorstadium, anatomische site, TIL-graad en studiecentrum.

De onderzoekers concluderen dat de prognostische rol van NRAS- en BRAF-mutaties in hoger-risico melanoom nader onderzoek verdient.

1.Thomas NE, Edmiston SN, Alexander A et al. Association between NRAS and BRAF mutational status and melanoma-specific survival among patients with higher-risk primary melanoma. JAMA Oncol 2015; epub ahead of print