Er bestaat
aanzienlijke variatie in overleving na de diagnose mammacarcinoom. Een deel van
deze variatie zou kunnen worden verklaard uit germline genetische variatie. Dr.
Marjanka Schmidt (NKI-AvL) en collega’s hebben de associaties tussen genetische
markers en mammacarcinoom-specifieke overleving onderzocht. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in het Journal of the National Cancer Institute.1
Schmidt en
collega’s voerden een meta-analyse uit van studies in populaties van Europese
afkomst, met 37.954 mammacarcinoompatiënten van wie er 2900 aan mammacarcinoom
overleden. In elk van de studies waren tussen 200.000 en 900.000 SNPs
gegenotypeerd. De meta-analyse leidde tot identificatie van een nieuw locus
(rs2059614 op 11q24.2) dat is geassocieerd met overleving in ER-negatief mammacarcinoom
(HR 1,95; p=1,91 x 10-8). Deze associatie werd bevestigd door het
genotyperen van een subset van 2113 patiënten van wie er 300 ER-negatief waren.
Een tweede
locus (rs148760487 op 2q24.2) was geassocieerd met overleving in ER-negatief en
ER-positief mammacarcinoom. De uitkomsten van genotypering van patiënten wees
uit dat deze associatie minder robuust was.
De
onderzoekers concluderen dat deze resultaten klinische implicaties kunnen
hebben omdat ze bevestigen dat germline genotype prognostische informatie kan
toevoegen aan standaard prognostische tumorkenmerken.
1.Guo Q, Schmidt MK, Kraft P et al. Identification
of novel genetic markers of breast cancer survival J Natl Cancer Inst 2015;
epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)