
CheckMate 025 was een fase 3-studie van de PD-1 immune checkpoint inhibitor nivolumab versus de mTOR-remmer everolimus in patiënten met gevorderd niercelcarcinoom. Deelnemers aan de studie waren 821 patiënten die één of twee eerdere lijnen anti-angiogene therapie gekregen hadden. Ze werden 1:1 gerandomiseerd naar nivolumab 3 mg/kg intraveneus iedere twee weken of everolimus 10 mg oraal eenmaal daags. De behandeling werd voortgezet tot progressie of niet-tolerabele toxiciteit optrad.
Het primaire eindpunt van de studie was overall survival. Bij een interim-analyse in juni 2015 was de mediane OS 25,0 maanden (95%-bti 21,8 maanden tot niet te bepalen) met nivolumab versus 19,6 maanden (95%-bti 17,6 tot 23,1 maanden) met everolimus. De HR voor overlijden met nivolumab versus everolimus was 0,73 (p=0,002), beter dan het geprespecificeerde criterium voor superioriteit (p≤0,0148). Op basis van deze analyse werd de studie in juli 2015 voortijdig afgebroken. De patiënten in de nivolumab-arm werden verder behandeld met nivolumab, en de patiënten in de everolimus-arm kregen de mogelijkheid over te gaan op nivolumab-behandeling.
De objectieve respons was 25% met nivolumab versus 5% met everolimus (OR 5,98; p<0,001). De mediane progressievrije overleving was 4,6 maanden met nivolumab versus 4,4 maanden met everolimus (HR 0,88; p=0,11). Graad 3- of 4-bijwerkingen werden gezien in 19% van de patiënten in de nivolumab-arm versus 37% van de patiënten in de everolimus-arm. De meest-geziene bijwerking met nivolumab was vermoeidheid (2% van de patiënten), en de meest-geziene bijwerking met everolimus was anemie (8%).
De onderzoekers concluderen dat nivolumab vergeleken met everolimus leidt tot betere overleving en minder graad 3- of 4-bijwerkingen in voorbehandelde patiënten met gevorderd niercelcarcinoom.
1.Sharma P et al. ECC 2015; abstr. LBA3
2.Motzer RJ, Escudier B, McDermott DF et al. Nivolumab versus everolimus in advanced renal-cell carcinoma. N Engl J Med 2015; epub ahead of print