De analyses zijn gebaseerd op gegevens van 410 patiënten die tussen begin 2007 en eind 2012 TORS ondergingen in elf medische centra. Van de patiënten hadden er 364 (88,8%) orofarynxcarcinoom. Van deze 364 was voor 338 informatie beschikbaar over post-operatieve adjuvante therapie: 106 (31,3%) kregen alleen radiotherapie, en 72 (21,3%) kregen radiotherapie met concurrente chemotherapie. Halsdissectie werd uitgevoerd in 323 patiënten (78,8%).
De mediane follow-up was 20 maanden. Locaal recidief werd gezien in 18 (4,4%), regionaal recidief in 15 (3,3%) en distant recidief in 10 (2,4%) van 410 patiënten. Zeventien (4,1%) patiënten overleden aan de ziekte en dertien (3,2%) overleden aan andere oorzaken. De twee-jaars locoregionale controle was 91,8%, de twee-jaars ziektespecifieke overleving was 94,5%, en de twee-jaars overall survival was 91,0%. In multivariate analyse werd betere overleving gezien onder vrouwen (p=0,05) en onder patiënten met tumoren die waren ontstaan in de tonsil (p=0,01). Roken was geassocieerd met slechtere all-cause mortaliteit (p=0,01). Gevorderde leeftijd, tabaksgebruik, tumorstadium en andere ongunstige histopathologische kenmerken waren niet significant geassocieerd met de uitkomst in multivariate analyse.
De onderzoekers concluderen dat de uitkomsten van deze grote multi-institutionele studie de rol van TORS in de multidisciplinaire behandeling van hoofd-halscarcinoom steunen, met name voor patiënten met orofarynxcarcinoom.
1.De Almeida JR, Li R, Magnusson JS et al. Oncologic outcomes after transoral robotic surgery. A multi-institutional study. JAMA Otolaryngol Head Neck Surg 2015; epub ahead of print