De jarige
van 6 april is de Deens-Duitse neuroloog Oskar Vogt (1870-1959), die belangrijke bijdragen heeft geleverd aan de kennis
van de neurologie.1-3 Naar het echtpaar Vogt-Meunier is het Vogt-Vogt syndroom genoemd.
Vogt werd
geboren als zoon van een dominee in Husum (Sleeswijk-Holstein). Hij studeerde
geneeskunde in Kiel en Jena, waar hij in 1894 afstudeerde. Hij specialiseerde
zich onder leiding van de Zwitserse neuroloog Auguste Forel (1848-1931) in het Burghölzli asylum in Zürich en onder leiding
van de Duitse neuroloog Paul Flechsig (1847-1929) in Leipzig. In 1898 ging hij naar Parijs, waar hij in
het Salpêtrière ziekenhuis klinisch neurologisch onderzoek uitvoerde. Daar
ontmoette hij Cécile Mugnier (1875-1962), eveneens neuroloog, die in het Bicêtre ziekenhuis
onderzoek deed onder leiding van Pierre Marie (1853-1940). Oskar en Cécile trouwden in Berlijn in 1899, en
begonnen een neurologisch onderzoeksinstituut dat ze financierden met hun
inkomsten uit een privé-praktijk. Ze kregen veel onderzoeksmateriaal toegestuurd
door Marie, die Vogt eens na een verhitte discussie had toegevoegd: ‘Meneer
Vogt, u hebt hersenen nodig om te onderzoeken.’
Tot de vele
onderzoeken van Vogt en Vogt behoren studies naar de anatomie en de pathologie van de cerebrale
cortex, studies naar extrapyramidale ziekten (waaronder het Vogt-Vogt syndroom),
studies naar de verbindingen tussen de thalamus en het corpus striatum, en
studies naar primaire pathologische veranderingen in de thalamus bij
schizofreniepatiënten. In 1913 werd Oskar Vogt hoogleraar neurologie in Berlijn,
en in 1915 zetten de Vogts het Neurobiologisches
Universitäts-Laboratorium in Berlijn op. In 1924 was Vogt een van de
neurologen die in Moskou door Lenin werden geconsulteerd na diens beroerte. Na Lenins dood vroegen de
Sovjet-autoriteiten Vogt om Lenin's hersenen te onderzoeken. Hij stelde vast dat Lenin’s hersenen ongewoon
grote corticale pyramidale cellen bevatten (de hersenen van een Russische
moordenaar dienden als referentiemateriaal).
In 1931 werd
Oskar Vogt directeur van het nieuwe Kaiser
Wilhelm Institut für Hirnforschung, waar Cécile Vogt hoofd werd van de
afdeling anatomie. Vanwege hun afkeer van het beleid van de Nazi’s legden ze
hun posities in 1936 neer, en verhuisden naar Neustadt (in het Zwarte Woud), waar
ze met financiële steun van de familie Krupp en de Rockefeller Foundation een klein eigen onderzoeksinstituut
begonnen, het Institut für Hirnforschung
und Allgemeine Biologie. Tijdens de oorlog zouden ze volgens tenminste één bron
Joodse onderduikers verborgen hebben gehouden, en geweigerd hebben Joodse
medewerkers te ontslaan.1
Tot de vele
onderscheidingen die Vogt ten deel zijn gevallen behoren negen eredoctoraten,
waaronder een van Oxford University. In Düsseldorf is het naar hen genoemde C.
u. O. Vogt-Institut für Hirnforschung.
1. http://www.whonamedit.com/doctor.cfm/997.html 2. Bhattacharyya KB. Eminent neuroscientists. Their
lives and works. 2011: Association of neuroscientists of eastern India academic
publishers 3. Bruetsch WL. Oskar Vogt, MD, 1870-1959. Am J
Psychiatry 1960;116:958-960
Morgen:Om een cardiogram te laten maken diende de patiënt beide handen en de
linker voet in glazen potten met een zoutoplossing te plaatsen.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)