Er is geen consensus over de waarde van tijdelijke suppressie van de ovariumfunctie met LHRH-antagonisten (LHRHa) voor de preventie van chemotherapie-geïnduceerd prematuur ovariumfalen (POF) in patiënten met premenopauzaal mammacarcinoom. Dr. Lucia Del Mastro (onderzoeksinstituut San Martino, Genua) en collega’s hebben een meta-analyse uitgevoerd van gerandomiseerde gecontroleerde studies van het verband tussen gebruik van LHRHa en POF. De uitkomsten van de meta-analyse zijn online gepubliceerd in Annals of Oncology.¹

In de literatuur tot eind april 2015 vonden de onderzoekers twaalf relevante RCTs met tezamen 1231 patiënten. In de meta-analyse was gebruik van LHRHa geassocieerd met een significant verlaagd risico van POF (OR 0,36; p<0,001), echter met significante heterogeniteit (I²=47,1%; p=0,026). In de acht studies met eindpunt amenorroe een jaar na voltooiing van de chemotherapie was gebruik van LHRHa geassocieerd met significant verlaagd POF-risico (OR 0,55; p<0,001) zonder heterogeniteit.

Er waren vijf studies met zwangerschappen als eindpunt. In deze studies waren er meer zwangerschappen in de LHRHa-behandelde groepen (n=33) dan in de controlegroepen (n=19; OR 1,83; p=0,041). In drie studies waarin ook de ziektevrije overleving werd gerapporteerd was er geen effect van LHRHa op DFS (HR 1,00).

De onderzoekers concluderen dat tijdelijke suppressie van de ovariumfunctie met LHRHa in jonge patiënten met mammacarcinoom geassocieerd is met een verlaagd risico van chemotherapie-geïnduceerd POF zonder negatieve consequenties voor de prognose.

1. Lambertini M, Ceppi M, Poggio F et al. Ovarian suppression using luteinizing hormone-releasing hormone agonists during chemotherapy to preserve ovarian function and fertility of breast cancer patients. A meta-analysis of randomized studies