
Er is minder evidentie beschikbaar voor een dertiende type (HPV68, α-7), dat wordt gezien als 2A-carcinogeen (‘probably carcinogenic’). Zeven andere typen (HPV26, 53, 66, 67, 68,70, en 73) zijn geïdentificeerd als enkele HPV-infecties in sommige zeldzame gevallen van cervixkanker; deze typen worden beschouwd als 2B-carcinogenen (‘possibly carcinogenic’).
HPV-geïnduceerde carcinogenese wordt gekenmerkt door aanwezigheid van type-specifiek spliced E6*ǀ mRNA, toegenomen expressie van p16, en afgenomen expressie van cycline D1, p53 en Rb. Onlangs is aangetoond dat dit moleculaire signatuur niet verschilt tussen cervixkankers met enkele infecties met een van de acht 2A- of 2B-carcinogenen en cervixkankers met enkele infecties met groep 1-carcinogenen.
Vrijwel alle (96%) gevallen van cervixkanker zijn toe te schrijven aan een van de dertien HPV-typen uit groep 1 en 2A. Inclusie van de zeven typen uit groep 2B voegt daaraan 2,6% toe. Een recente meta-analyse toont aan dat HPV68, 26, 66, 67, 73, en 82 significant meer voorkomen bij patiënten met cervixkanker dan bij vrouwen met normale cervixcytologie. Dit suggereert dat kan worden overwogen deze zes HPV-types in te delen in een hogere carcinogeniteit-klasse. Gelet op hun geringe frequentie is het echter niet nodig deze types te includeren in HPV-screeningstesten of –vaccins.
1.Arbyn M, Tommasino M, Depuydt C, Dillner J. Are twenty human papillomavius types causing cervical cancer? J Pathol 2014;epub ahead of print