
Van de 483 deelneemsters kregen er 245 eerst vier cycli SC trastuzumab gevolgd door vier cycli IV trastuzumab. De overige 243 deelneemsters kregen beide behandeling in de andere volgorde. Voor 235 respectievelijk 232 patiënten uit deze twee groepen waren de uitkomsten evalueerbaar. SC-toediening werd geprefereerd door 88,9%; IV-toediening door 9,6%; ‘geen voorkeur’ werd aangegeven door 1,5%. Door behandelaars gerapporteerde bijwerkingen traden op bij 61,0% voor SC-toediening en 51,3% voor IV-toediening (p<0,05). Voor beide toedieningen werden bij 3,3% graad 3-bijwerkingen gerapporteerd; er waren geen graad 4- of 5-bijwerkingen.
De onderzoekers concluderen dat verreweg de meeste patiënten voorkeur hebben voor de SC-toediening (zowel SID als HHS) boven de IV-toediening. SC-toediening werd goed verdragen, en de veiligheid was consistent meer wat is gezien in eerdere studies, waaronder de HannaH-studie.
1. Pivot X, Gligorov J, Müller V et al. Patients’ preferences for subcutaneous trastuzumab versus conventional intravenous infusion for the adjuvant treatment of HER2-positiive early breast cancer: final analysis of 488 patients in the international, randomized, two-chort PrefHer Study. Ann Oncol 2014;epub ahead of print