
De onderzoekers identificeerden in de National Cancer Database 3053 patiënten die tussen 2002 en 2012 hysterectomie hadden gekregen voor cervixcarcinoom, en hetzij lymfeklierbetrokkenheid (LN+), hetzij positieve chirurgische marges, en/of parametriuminvasie hadden. Van deze patiënten kreeg 81% adjuvant CRT, en 19% alleen EBRT. Factoren die in multivariate analyse geassocieerd waren met meer CRT-gebruik waren leeftijd jonger dan 69 jaar, diagnose in 2008 of daarna, niet-adenocarcinoom histologie, en LN+. CRT-gebruik was in het gehele cohort geassocieerd met betere OS (HR 0,76; p=0,022). CRT-gebruik was geassocieerd met betere OS in de patiënten met LN+ als hun enige Peter’s Criterium (HR 0,58; p=0,002), maar niet in patiënten met alleen positieve marges (p=0,73), alleen parametriuminvasie (p=0,95), of een combinatie van deze factoren zonder LN+ (p=0,63).
De onderzoekers concluderen dat adjuvante CRT na hysterectomie de OS in patiënten met hoog-risico cervixcarcinoom verbetert in vergelijking met alleen EBRT, maar dat dit profijt beperkt is tot patiënten met LN+. Het profijt van CRT boven EBRT in patiënten met parametriuminvasie en/of positieve marges zonder LN+ is niet duidelijk.
1.Trifiletti DM, Swisher-McClure S, Showalter TN et al. Postoperative chemoradiotherapy in high-risk cervical cancer: reevaluating the findings of GOG 109 in a large, population-based cohort. Int J Radiat Oncol Biol Phys 2015; epub ahead of print