Het gebruik
van morcellatie bij het verwijderen van de uterus zou kunnen resulteren in het
verspreiden van niet-gedetecteerde maligniteiten. Er zijn geen nauwkeurige
schattingen beschikbaar van de prevalentie van maligniteiten op het moment van
morcellatie; in single-center studies
worden prevalenties van 9 tot 100 per 10.000 gerapporteerd. Dit schrijven
gynecoloog dr. Jason Wright (Columbia University College of Physicians and
Surgeons, New York) en collega’s vandaag online in JAMA.1 In het artikel presenteren ze de uitkomsten
van een inventarisatie van de prevalentie van onderliggende gynecologische
maligniteiten bij vrouwen die tussen 2006 en 2012 morcellatie ondergingen.
In de
Perspective database, met verzekeringsgegevens van 500 Amerikaanse
ziekenhuizen, vonden ze gegevens van 232.882 vrouwen die minimaal-invasieve
hysterectomie ondergingen. Bij 15,7% van de ingrepen was morcellatie gebruikt.
Bij deze 36.470 vrouwen werden 99 gevallen van uteruskanker vastgesteld
(prevalentie 27/10.000; 95%-bti 22-32/10.000), 26 gevallen van andere
gynecologische maligniteiten (prevalentie 7/10.000), 39 uteriene neoplasmen met
onzeker maligne potentieel (11/10.000), en 368 gevallen van
endometriumhyperplasie (101/10.000). Onder de vrouwen die morcellatie
ondergingen was hogere leeftijd geassocieerd met de prevalentie van onderliggende
kanker en hyperplasie.
‘Prevalence information is the first step in
determining the risk of spreading cancer with morcellation’, aldus de
auteurs. ‘Patients considering
morcellation should be adequately counseled about the prevalence of cancerous
and precancerous conditions prior to undergoing the procedure.’
1. Wright JD, Tergas AI, Burke WM et al. Uterine
pathology in women undergoing minimally invasive hysterectomy using
morcellation. JAMA 2014;epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)