Zowel
aanwezigheid van minimal residual disease (MRD) als bereiken van complete
remissie met incomplete patelet recovery
(CRp) versus CR na inductietherapie voorspellen recidief in AML. Dit suggereert
dat er een correlatie is tussen de respons (perifere count recovery) en MRD op het moment van morfologische remissie.
Dr. Xueyan Chen (University of Washington, Seattle) en collega’s hebben deze
hypothese onderzocht. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in het Journal
of Clinical Oncology.1 De onderzoekers hebben een retrospectieve
analyse uitgevoerd van gegevens van 245 volwassen AML-patiënten die na
inductietherapie CR, CRp of CR met imcompleet bloedgetalherstel (CRi)
bereikten. Ze namen beenmergmonsters op de eerste dag van het
bloedgetalherstel, en bepaalden MRD met flowcytometrie.
CR werd
bereikt door 71,0% van de patiënten, CRp door 19,6% en CRi door 9,4%. De
patiënten met CR hadden minder frequent MRD en ook lagere niveaus van MRD dan
de patiënten met CRp en CRi. Voor-behandelings covariaten (cytogenetica,
monosomaal karyotype, recidiverend/refractair versus nieuw-gediagnostiseerd
AML, FLT3 internal tandem duplicatie) waren geassocieerd met recidief, maar het
prognostisch effect van deze factoren werd sterk verzwakt na correctie voor MRD
en respons. Het univariatie statistisch significante effect van MRD en respons
werd niet veranderd door inclusie van de voor-behandelings covariaten.
De
onderzoekers concluderen dat post-therapie parameters zoals MRD-status en
respons belangrijke onafhankelijke voorspellers zijn in AML-patiënten die
remissie bereiken. MRD-status en type respons (CR versus CRp versus CRi) moet
zwaar wegen bij het plannen van de postinductietherapie.
1.Chen X, Xie H, Wood BL et al. Relation of
clinical response and minimal residual disease and their prognostic impact on
outcome in acute myeloid leukemia. J Clin Oncol 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)