In
postmenopauzale mammacarcinoompatiënten is gezien dat afname van de
borstdichtheid (MD) na starten van tamoxifenbehandeling geassocieerd is met
betere overleving. Of deze relatie ook bestaat in premenopauzale patiënten is
tot op heden niet onderzocht, schrijven dr. Gretchen Gierach (National Cancer
Institute, Bethesda MD) en collega’s vandaag online in het Journal of the National Cancer Institute.1 In de
publicatie presenteren ze uitkomsten van een studie van de link tussen verandering in MD na tamoxifenbehandeling (1990-2008)
en de sterfte aan mammacarcinoom in patiënten met ER-positief mammacarcinoom.
De
onderzoekers voerden een case-control
study uit onder 349 patiënten, van wie er 97 overleden aan mammacarcinoom (cases) en 252 niet overleden aan
mammacarcinoom (controls). De
patiënten in het hoogste tertiel van de MD-afname na tamoxifenbehandeling
hadden een lager risico van overlijden aan mammacarcinoom vergeleken met de
patiënten uit het laagste tertiel (OR 0,44; 95%-bti 0,22-0,88). Dezelfde
associatie werd gevonden na correctie voor uitgangs-MD (OR 0,49; 95%-bti
0,23-1,02). De afname van sterfte aan mammacarcinoom werd alleen gezien onder
patiënten in het hoogste en middelste tertiel van uitgangs-MD. De associaties
waren niet afhankelijk van leeftijd, duur van tamoxifengebruik, gebruik van
oestrogeen en/of progestine, body mass index, of ontvange van chemo- of radiotherapie.
De
onderzoekers concluderen dat voor zowel pre- als postmenopauzale patiënten met
ER-positief mammacarcinoom afname van MD na tamoxifenbehandeling geassocieerd
is met betere prognose.
1.Nyante SJ, Sherman ME, Pfeiffer RM et al.
Prognostic significance of mammographic density change after initiation of
tamoxifen for ER-postive breast cancer. J Natl Cancer Inst 2015; epub ahead of
print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)