Progressievrije
overleving wordt in oncologische studies vaak gebruikt as eindpunt voor het
beoordelen van werkzaamheid. Er is echter geen hard bewijs voor de
veronderstelling dat verbetering van de PFS geassocieerd is met verbetering van
de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, zo schrijven dr. Ingolf
Griebsch (onderzoeker bij Boehringer Ingelheim) en collega’s in BMJ Open.1 Ze presenteren een
analyse van het verband tussen PFS en HRQoL in twee gerandomiseerde studies van
afatinib voor NSCLC, de LUX-Lung 1 en de LUX-Lung 3.
In deze
studies werd de HRQoL bepaald met de EORTC QLQ-C30, de EuroQoL EQ-5D, en de
EuroQoL EQ VAS. Progressie, het primaire eindpunt van de studies, werd werd
geëvalueerd in independent review volgens RECIST-criteria, en door de lokale
onderzoekers. In beide studies was de HRQoL van patiënten op het moment van
progressie numeriek slechter dan die van patiënten zonder progressie. In
LUX-Lung 1 waren de verschillen in mediane HRQoL-scores in alle analyses statistisch
significant (p<0,05) tussen patiënten met progressie in week 4 en patiënten
zonder progressie. In LUX-Lung 3 was dit het geval op meerdere tijdstippen. In
longitudinale analyse werd gezien dat progressie een consistent negatieve
impact had op de scores in alle drie de HRQoL-maten.
De
onderzoekers concluderen dat PFS in NSCLC een patiënt-relevant eindpunt is.
1.Griebsch I, Palmer M, Fayers PM, Ellis S. Is
progression-free survival associated with a better health-related quality of
life in patients with lung cancer? Evidence from two randomised trials with
afatinib. BMJ Open 2014;4:e005762
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)