
Het criterium voor rPFS was twee of meer nieuwe lesies op een acht-weken bot scan plus twee extra lesies op een bevestigende scan, twee of meer bevestigde lesies op enige scan na twaalf weken behandeling, en/of progressie in klieren of viscera in cross-sectionele imaging, of overlijden.
Bij de eerste interimanalyse, nadat 15% van de deelnemers overleden was, was de HR van rPFS voor abirateron plus prednison versus alleen prednison 0,43 (p<0,01; mediane rPFS in de abiraterongroep niet bepaalbaar, mediane rPFS in de alleen-prednisongroep 8,3 maanden). Bij de tweede interim-analyse, na 40% van de overlijdens, werden vergelijkbare HRs gezien (investigator review HR 0,49, p<0,001; independent review HR 0,53, p<0,001). Spearman’s correlatiecoëfficiënt tussen rPFS en OS was 0,72.
De onderzoekers concluderen dat rPFS in deze studie zeer consistent was en sterk geassocieerd was met OS. Ze stellen dat rPFS kan verder worden ontwikkeld als intermediair eindpunt in mCRPC-studies.
1.Morris MJ, Molina A, Small EJ et al. Radiographic progression-free survival as a response biomarker in metastatic castration-resistant prostate cancer: COU-AA-302 results. J Clin Oncol 2015; epub ahead of print