In de
prospectieve RTOG 9804 studie zijn laag-risico DCIS-patiënten na borstsparende
chirurgie gerandomiseerd naar radiotherapie of observatie. Dr. Beryl McCormick
(Memorial Sloan-Kettering Cancer Center, New York) en collega’s publiceren de
uitkomsten van de studie
studie online in het Journal of Clinical
Oncology.1 De studie had 636 deelneemsters in de Verenigde
Staten en Canada. De patiënten hadden mammografisch vastgesteld laag- of
intermediair-graad DCIS minder dan 2,5 cm met marges tenminste 3 mm. Van de
patiënten gebruikte 62% tamoxifen.
Het eindpunt
van de studie was ipsilateraal lokaal falen (LF). Tijdens mediaan 7,17 jaar
follow-up (range 0,01 tot 11,33 jaar) kwamen in de radiotherapie-arm twee en in
de observatie-arm negentien gevallen van LF voor. Na zeven jaar was het
LF-percentage 0,9% in de radiotherapie-arm versus 6,7% in de observatie-arm (HR
0,11; p<0,001). Graad 1 of 2 bijwerkingen kwamen voor in 30% in de
observatie-arm versus 70% in de radiotherapie-arm. Graad 3 of 4 bijwerkingen
kwamen voor in 4,0% respectievelijk 4,2%. Late radiotherapie-toxiciteit was
graad 1 in 30%, graad 2 in 4,6% en graad 3 in 0,7%.
De
onderzoekers concluderen dat in deze goed-risico subset van DCIS-patiënten het
risico van LF laag was in de observatie-arm, maar significant lager was in de radiotherapie-arm.
De deelneemsters blijven gevolgd worden.
1.McCormick B, Winter K, Hudis C et al. RTOG 9804:
a prospective randomized trial for good-risk ductal carcinoma in situ comparing
radiotherapy with observation. J Clin Oncol 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)