Kleincellig
blaascarcinoom (SCCB) maakt minder dan 1% uit van alle gevallen van
blaascarcinoom. Er bestaat geen consensus over de optimale behandeling voor
SCCB. Onderzoekers van het Rare Cancer Network hebben een retrospectieve studie
uitgevoerd van de uitkomsten van 107 SCCB-patiënten van vijftien academische
centra. De studie is online gepubliceerd in het International
Journal of Radiation Oncology.1 Een van de auteurs van de
publicatie is prof. Philip Poortmans (Radboudumc).
De mediane
leeftijd van de patiënten was 69,9 jaar (SD 10,6 jaar). Tweederde van de
patiënten had puur SCC; een derde gemengd SCC. Tweeënzeventig procent had bij
presentatie stadium T2-4N0M0, twaalf procent T2-4N1-3M0, en zestien procent had
synchrone metastasen. De meest frequente curatieve behandelingen waren radicale
chirurgie en chemotherapie, sequentiële chemotherapie en radiotherapie, en
alleen radicale chirurgie.
De mediane
follow-up was 4,4 jaar. De mediane overall
survival was 12,9 maanden (IQR 7-32 maanden) en de mediane ziektevrije
overleving negen maanden (IQR 5-23 maanden). De metastatische, T2-4N0M0, en
T2-4N1-3M0 groepen verschilden significant (p=0,001) in termen van mediane OS
en DFS. Onafhankelijke ongunstige prognostische factoren in multivariate
analyse waren gestoorde creatinineklaring (OS en DFS), klinisch stadium (OS en
DFS), Karnofsky status lager dan 80 (OS), en pure SCC-histologie (OS). In
niet-metastatische patiënten had het type behandeling geen significante invloed
op OS of DFS.
De
onderzoekers concluderen dat de prognose van SCCB slecht is. De bevinding dat
radicale cystectomie de DFS en OS niet verbeterde suggereert dat conservatieve
behandeling aangewezen is.
1.Pasquier D, Barney B, Sundar S et al. Small-cell
carcinoma of the urinary bladder: a retrospective multicenter Rare Cancer
Network study of 107 patients. Int J Radiat Oncol Biol Phys 2015; epub ahead of
print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)