De BRAF-mutatiefrequentie in tumoren van blanke patiënten was met 13,9% tweemaal zo hoog als die in tumoren van zwarte of Aziatische patiënten. De KRAS-mutatiefrequentie was het hoogst (44,1%) in tumoren van zwarte patiënten. KRAS/BRAF-wildtype tumoren kwamen het meest voor (66,7%) in Aziatische patiënten. Al deze verschillen waren statistisch significant (p<0,001). De prognostische impact van ras verschilde met de leeftijd en N-stadium (p interactie<0,02). Vergeleken met blanke patiënten hadden zwarte patiënten een kortere ziektevrije overleving als ze jonger waren dan 50 jaar (HR 2,84; 95%-bti 1,73-4,66) of als ze N1-ziekte hadden (HR 1,54; 95%-bti 10,4-2,29) onafhankelijk van BRAF, KRAS en andere covariaten. Aziatische patiënten hadden een langere ziektevrije overleving onder patiënten met N2-ziekte, ten dele gemedieerd door minder frequente BRAF-mutatie.
De onderzoekers concluderen dat coloncarcinomen van Aziatische patiënten een lagere BRAF- en KRAS-mutatiefrequentie hebben dan zwarte of blanke patiënten, en dat er een interactie van ras met leeftijd en N-stadium is in klierpositieve ziekte, hetgeen aangeeft dat rasgebonden dispariteiten in overleving blijven bestaan ondanks gelijk stadium en behandeling in een fase 3-studie.
1.Yoon HH, Alberts SR, Goldberg RM et al. Racial differences in BRAF/KRAS mutation rates and survival in stage III colon cancer patients. J Natl Cancer Inst 2015; epub ahead of print