Nienke
Bernards (Catharina ziekenhuis en IKNL Eindhoven) en collega’s publiceren online
in Cancer Epidemiology een studie van factoren die geassocieerd zijn met pathologische verificatie van
pancreascarcinoom.1 De onderzoekers includeerden in hun analyse alle
patiënten bij wie tussen 1993 en 2010 in het zuiden van Nederland
pancreascarcinoom was gediagnostiseerd (n=3321).
In 59% van
de patiënten werd de ziekte pathologisch geverifieerd. Het percentage
verificatie nam toe in de tijd van 56% in 1993-1996 tot 69% in 2009-2010
(p<0,0001). Het verificatiepercentage was hoger onder jongere patiënten
(jonger dan 50 jaar versus 60-69 jaar OR 3,2; 95%-bti 1,9-5,4), onder patiënten
met een hogere sociaal-economische status (hoog versus laag OR 1,3; 95%-bti
1,1-1,7); onder patiënten met metastatische ziekte (metastatisch versus
locoregionaal OR 3,2; 95%-bti 2,7-3,8) en onder patiënten die met chemotherapie
behandeld werden (wel versus niet OR 2,4; 95%-bti 1,8-3,2). De meest gunstige
prognose hadden patiënten met geverifieerde locoregionale ziekte (mediane overall survival 7,6 maanden; 95%-bti
7,1-8,5 maanden); de slechtste prognose hadden patiënten met niet-geverifieerde
metastatische ziekte (mediane OS 1,7 maanden; 95%-bti 1,4-2,0 maanden).
De
onderzoekers concluderen dat pathologische verificatie van pancreascarcinoom
voorkeur verdient. De mediane overleving van patiënten zonder verificatie doet
echter vermoeden dat de grote meerderheid van deze patiënten inderdaad invasief
pancreascarcinoom had. Dit zou een rechtvaardiging kunnen zijn voor
behandelbeslissingen in afwezigheid van pathologische verificatie.
1.Bernards N, Creemers G-J, Huysentruyt CJ et al.
The relevance of pathological verification in suspected pancreatic cancer.
Cancer Epidemiol 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)