Er zijn
inconsistente uitkomsten gezien in studies van het verband tussen het risico
van cardiovasculaire ziekte en duur en type van androgeendeprivatietherapie
voor prostaatcarcinoom (PCa). Onderzoekers uit Engeland en Zweden hebben deze associatie
bestudeerd in een cohort van 41.362 Zweedse patiënten en een vergelijkingscohort van 187.785 Zweedse mannen zonder PCa. De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in het Journal
of Clinical Oncology.1 Een van de auteurs van de publicatie is
dr. Mieke van Hemelrijck (voorheen Universiteit Gent, tegenwoordig King’s College
London).
De
onderzoekers identificeerden 10.656 mannen die tussen 2006 en 2012
anti-androgenen (AA) kregen, 26.959 mannen die werden behandeld met
GnRH-agonisten, en 3747 mannen die orchiëctomie ondergingen. Het CVD-risico was
verhoogd, ten opzichte van de mannen zonder PCa, in patiënten op GnRH-agonisten
(HR 1,21; 95%-bti 1,18-1,25) en in patiënten na orchiectomie (HR 1,16; 95%-bti
1,08-1,25). Het CVD-risico was verlaagd in mannen die AA kregen (HR 0,87;
95%-bti 0,82-0,91). Het CVD-risico was het hoogst gedurende de eerste zes
maanden androgeendeprivatietherapie in mannen die voor aanvang van de therapie
twee of meer cardiovasulaire gebeurtenissen hadden doorgemaakt.
De
onderzoekers concluderen dat er een solide indicatie voor
androgeendeprivatietherapie in PCa dient te zijn, zodat het profijt opweegt
tegen potentiële schade. Dit is in het bijzonder van belang onder mannen met
een recente geschiedenis van CVD.
1.O’Farrell S, Garmo H, Holmberg L et al. Risk and
timing of cardiovascular disease after androgen-deprivation therapy in men with
prostate cancer. J Clin Oncol 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)