In recente
genetische en morfologische studies zijn aanwijzingen gevonden voor de veronderstelling
dat ovariumcarcinoom voornamelijk onstaat in de eileiders of de uterus. Dr.
Henrik Falconer en zijn collega’s van het Karolinska Instituut in Stockholm stellen
voor dat salpingectomie geassocieerd is met verlagng van het risico van
ovariumcarcinoom. Ze onderzochten deze hypothese in een studie die online gepubliceerd is in het Journal
of the National Cancer Institute.1 De onderzoekers analyseerden het
voorkomen van ovariumcarcinoom in 251.465 Zweedse vrouwen die tussen 1973 en
2009 voor benigne indicatie geopereerd werden (sterilisatie, salpingectomie,
hysterectomie, en bilaterale salpingo-oöforectomie, (BSO)) en in 5.449.119
Zweedse vrouwen die geen van deze ingrepen ondergingen.
Het risico
van ovariumcarcinoom was significant verlaagd in de vrouwen die salpingectomie
ondergaan hadden (HR vergeleken met niet-geopereerde vrouwen 0,65; 95%-bti
0,52-0,81). Statistisch significante risicoreducties werden ook gezien in vrouwen
na hysterectomie (HR 0,79; 95%-bti 0,70-0,88), sterilisatie (HR 0,72; 95%-bti
0,64-0,81) en hysterectomie met BSO (HR 0,06; 95%-bti 0,03-0,12). BSO was
geassocieerd met 50% verlaging van het risico van ovariumcarcinoom vergeleken
met unilaterale SO (HR 0,35 versus 0,71).
De
onderzoekers concluderen dat salpingectomie voor benigne indicatie geassocieerd
is met verlaging van het risico van ovariumcarcinoom. De onderzoeksuitkomsten
steunen de hypothese dat een substantiële fractie van de ovariumcarcinomen in
de eileiders ontstaat. De resultaten suggereren dat verwijderen van de
eileiders een effectieve strategie kan zijn om het risico van ovariumcarcinoom
in de algemene bevolking te verlagen.
1.Falconer H, Yin L, Grönberg H, Altman D. Ovarian
cancer risk after salpingectomy: a nationwide population-based study. J Natl
Cancer Inst 2015; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)