Dr. Clara
Lam (National Cancer Institute, Rockville MD) en collega’s hebben een studie
uitgevoerd van risicofactoren voor melanoom onder overlevergs van non-Hodgkin
lymfoom (NHL). De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in het Journal of Clinical Oncology.1 De onderzoekers identificeerden
in de SEER-database (1992-2009) 44.870 één-jaars overlevers van NHL in de
leeftijd van 66 tot 83 jaar.
In het
cohort werden 202 gevallen van secundair melanoom gezien, waaronder 91 na
CLL/SLL. De cumulatieve incidentie van secundair melanoom op de leeftijd van 85
jaar was 1,37% na CLL/SLL en 0,78% na andere NHL-subtypes. Het melanoomrisico
na CLL/SLL was significant verhoogd onder patiënten die fludarabine-bevattende
chemotherapie hadden gekregen: HR 1,92 voor de achttien patiënten die fludarabine
met rituximab hadden gekregen, en HR 2,92 voor de tien patiënten op fludarabine
zonder rituximab. T-cel activerende autoimmuunziekten voor of na CLL/SLL waren
ook geassocieerd met een verhoogd risico van secundair melanoom. Onder
overlevers van andere NHL-subtypen waren specifieke behandelingen of
T-cel/B-cel immuuncondities echter niet geassocieerd met het risico van
secundair melanoom.
De
onderzoekers concluderen dat immuunverstoring kan bijdragen aan de ontwikkeling
van melanoom na CLL/SLL. Ze stellen dat toegenomen waakzaamheid vereist is om
vroege detectie van melanoom in overlevers van NHL te bevorderen.
1.Lam CJK, Curtis RE, Dores GM et al. Risk factors
for melanoma among survivors of non-Hodgkin lymphoma. J Clin Oncol 2015; epub
ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)