
De onderzoekers voerden een historische prospectieve studie uit naar huisartsenzorg in twee cohorten van het Registratienetwerk Groningen, bestaande uit 18 huisartsen in drie groepspraktijken met tezamen ongeveer 30.000 patiënten. Ze vergeleken de huisartsenzorg van 124 CRC-patiënten met die van 358 gematchte niet-CRC-patiënten in de periode 1998 tot 2009.
Na correctie voor leeftijd, geslacht en consultatiegedrag hadden de CRC-patiënten 54% (range 24-92%) meer één-op-één contacten met de huisarts, ze kregen 68% (36-108%) meer geneesmiddelen voorgeschreven, en ze werden 35% (-4 tot +90%) vaker verwezen dan de controlepatiënten. De meest frequente redenen voor de huisartsconsulten voor CRC-patiënten waren anemie, abdominale pijn, constipatie, huidproblemen en urineweginfecties. De huisartsen schreven de CRC-patiënten ook meer frequent refluxmiddelen, laxativa, anti-anemiepreparaten, analgetica en psycholeptica voor.
De auteurs breken een lans voor formele richtlijnen voor de betrokkenheid van de huisarts bij de behandeling van CRC.
1. Brandenbarg D, Roorda C, Groenhof F et al. Increased primary health care use in the first year after colorectal cancer diagnosis. Scand J Prim Health Care 2014;epub ahead of print