De huisarts speelt
als poortwachter van het systeem van de gezondheidszorg vanouds een belangrijke rol voor
kankerpatiënten: bij de vroege detectie, bij het managen van comorbiditeiten en
psychosociale problemen, en bij de palliatieve zorg. De Nederlandse
CRC-richtlijn beschrijft geen formele rol voor de huisarts tijdens de
behandeling. In een artikel dat online is gepubliceerd in het Scandinavian
Journal of Primary Health Care presenteren Groningse onderzoekers de
uitkomsten van een onderzoek naar het gebruik van huisartsenzorg in het eerste
jaar na de CRC-diagnose.1 Corresponderend auteur van de studie is
dr. Annette Berendsen (Huisartsgeneeskunde UMCG).
De
onderzoekers voerden een historische prospectieve studie uit naar huisartsenzorg
in twee cohorten van het Registratienetwerk Groningen, bestaande uit 18
huisartsen in drie groepspraktijken met tezamen ongeveer 30.000 patiënten. Ze
vergeleken de huisartsenzorg van 124 CRC-patiënten met die van 358 gematchte
niet-CRC-patiënten in de periode 1998 tot 2009.
Na correctie
voor leeftijd, geslacht en consultatiegedrag hadden de CRC-patiënten 54% (range
24-92%) meer één-op-één contacten met de huisarts, ze kregen 68% (36-108%) meer
geneesmiddelen voorgeschreven, en ze werden 35% (-4 tot +90%) vaker verwezen
dan de controlepatiënten. De meest frequente redenen voor de huisartsconsulten voor
CRC-patiënten waren anemie, abdominale pijn, constipatie, huidproblemen en urineweginfecties.
De huisartsen schreven de CRC-patiënten ook meer frequent refluxmiddelen,
laxativa, anti-anemiepreparaten, analgetica en psycholeptica voor.
De auteurs
breken een lans voor formele richtlijnen voor de betrokkenheid van de huisarts bij
de behandeling van CRC.
1. Brandenbarg D, Roorda C, Groenhof F et al.
Increased primary health care use in the first year after colorectal cancer
diagnosis. Scand J Prim Health Care 2014;epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)