De studie werd uitgevoerd bij 16 ziekenhuizen in Nederland, 22 in het Verenigd Koninkrijk, drie in Noorwegen, en één in België. Deelnemers waren 498 ES-SCLC patiënten met een WHO performance score van 0-2 die respondeerden op chemotherapie. De patiënten werden 1:1 gerandomiseerd naar al dan niet thorax-radiotherapie (30 Gy in tien fracties). Alle patiënten kregen profylactische craniale bestraling.
Het mediane interval tussen diagnose en randomisatie bedroeg 17 weken. De mediane follow-up was 24 maanden. De overall survival na één jaar (primair eindpunt van de studie) was niet signficant verschillend tussen beide groepen: 33% voor de thorax-radiotherapiegroep versus 28% voor de controlegroep (HR 0,84; p=0,066). In een secundaire analyse bleek echter dat de overleving na twee jaar wel degelijk sterk verschilde tussen beide groepen: 13% in de thorax-radiotherapiegroep versus 3% in de controlegroep (p=0,004).
Progressie kwam minder voor in de thorax-radiotherapiegroep dan in de controlegroep (HR 0,73; p=0,001). Zes maanden na randomisatie bedroeg de progressievrije overleving 24% versus 7% (p=0,001). Thorax-radiotherapie had geen ernstige toxische effecten. De onderzoekers concluderen dat thorax-radiotherapie in aanvulling op profylactische craniale radiotherapie dient te worden overwogen voor alle ES-SCLC patiënten die responderen op chemotherapie.
1. Slotman BJ, van Tinteren H, Praag JO et al. Use of thoracic radiotherapy for extensive stage small-cell lung cancer: a phase 3 randomised controlled trial. Lancet 2014;epub ahead of pri
