Verschillen
in uitkomsten tussen patiƫnten met maagcarcinoom (GC) in Aziatische en
niet-Aziatische landen worden traditioneel toegeschreven aan verschillen in klinisch
management. In recente internationale fase 3-studies zijn echter aanwijzingen
gezien voor geografie-gerelateerde verschillen in uitkomsten zelfs bij
gestandaardiseerde behandeling. Online in Gut
publiceert een multinationale groep onderzoekers een studie van genexpressieverschillen tussen Aziatische en niet-Aziatische GCs.1
Nederlandse auteurs zijn prof. Bauke Ylstra en dr. Nicole van Grieken (beiden VUmc).
De
onderzoekers vergeleken genexpressieprofielen van 890 GCs uit zes Aziatische en
126 GCs uit drie niet-Aziatische cohorten, en valideerden de resultaten in twee
onafhankelijke tissue microarray (TMA)-cohorten
(n=216 in het Aziatische cohort en n=446 in het niet-Aziatische cohort). De
gensignaturen die verschillend tot expressie kwamen tussen Aziatische en
niet-Aziatische GCs waren gerelateerd aan immuunfunctie en inflammatie. De
niet-Aziatische GCs waren significant verrijkt in signaturen die gerelateerd
waren aan T-cel biologie, waaronder CTLA4-signalering. In de TMA-cohorten vertoonden
de niet-Aziatische GCs significant (p<0,05) hogere expressie van T-cel
markers, zoals CD3, CD45R0, en CD8; en significant lagere expressie van de immunosuppresieve
T-regulatory cel marker FOXP3. Er waren significante relaties tussen
tumor-immuniteitsfactoren, geografie-specifieke prognose, en
postchemotherapie-uitkomsten.
1.Lin SJ, Gagnon-Bartsch JA, Tan IB et al.
Signatures of tumour immunity distinguish Asian and non-Asian gastric
adenocarcinomas. Gut 2014; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)