Tussen 22 december 2005 en 5 november 2009 werden 2559 geresecteerd stadium III colonkankerpatiënten van 340 centra gerandomiseerd naar behandeling met FOLFOX4 met of zonder cetuximab. Van deze patiënten hadden 1602 KRAS exon 2 wild-type tumoren (ITT-populatie): 791 in de FOLFOX4 plus cetuximab arm, en 811 in de FOLFOX4 arm. De mediane follow-up bedroeg 3,3 jaar. De DFS was niet significant verschillend tussen de experimentele en controle-arm voor de ITT-populatie (HR 1,05; 95%-bti 0,85-1,29; p=0,66), voor patiënten met KRAS exon 2/BRAF wild type tumoren (HR 0,99; 95%-bti 0,76-1,28), en voor patiënten met KRAS exon 2 gemuteerde tumoren (HR 1,06; 95%-bti 0,82-1,36).
In preplanned subgroup analyses werden wel verschillen in DFS tussen beide armen gezien. In de ITT-populatie was uitsluitend chemotherapie geassocieerd met een betere DFS bij vrouwen (heterogeniteit p=0,023) en bij patiënten met rechtszijdige tumoren (heterogeniteit p=0,032); terwijl chemotherapie plus cetuximab geassocieerd was met een betere DFS bij patiënten met pT4/N2 ziekte (heterogeniteit p=0,028). Nader onderzoek naar de rol van FOLFOX4 plus cetuximab in specifieke subgroepen is gerechtvaardigd, aldus de auteurs.
In de FOLFOX4 plus cetuximab arm waren er meer gevallen van graad 3 of 4 rash (27% versus <1%), diarree (14% versus 9%), mucositis (8% versus 1%) en infusiereacties (7% versus 4%).
1. Taleb J, Tabarnero J, Mini E et al. Oxaliplatin, fluorouracil, and leucovorin with or without cetuximab in patients with resected stage III colon cancer (PETACC-8): an open-label, randomised phase 3 trial. Lancet Oncol 2014;epub ahead of print