Venetoclax
(voorheen ABT-199/GDC-099) is een selectieve orale BCL2-remmer. Prof. Andrew
Roberts (Royal Melbourne Hospital) presenteert op het twintigste EHA-congres in
Wenen uitkomsten van een fase 1b-studie van venetoclax plus rituximab voor
recidiverend/refractair CLL/SLL. Deelnemers waren 49 patiënten (48 CLL, 1 SLL)
met een mediane leeftijd van 68 jaar (range 50-88). Het mediane aantal eerdere
regimes was twee (range één tot vijf). Achtentwintig patiënten (57%) had eerder
fludarabine gehad; negen van de 49 waren fludarabine-refractair. Van de 46
patiënten met beschikbare gegevens hadden negen (20%) del17p; 19 van 27 (70%)
met beschibare gegevens hadden ongemuteerd IGVH. Elf patiënten hebben zich uit
de studie teruggetrokken , van wie zes wegens progressieve ziekte en drie
vanwege bijwerkingen.
De mediane
time on study (per 21 januari 2015) was dertien maanden (range 0,03 tot 28
maanden). Respons werd gezien in 84% (41 van 49), met CR of CRi in 41% (20 van
49). In 40 patiënten kon MRD geëvalueerd worden. MRD-negativiteit in het
beenmerg werd gezien in dertien van twintig (65%) patiënten met CR/CRi, en in
24 patiënten overall. Slechts in drie van de 41 responders is progressie gezien
(na vijf, acht en twaalf maanden). Zes patiënten hebben na het bereiken van
CR/CRi venetoclax gestopt; alle zes hebben nog steeds een respons na mediaan
twaalf maanden (range 0-21 maanden) zonder venetoclax. Tot de
behandelings-gerelateerde bijwerkingen behoorden neutropenie (53%), diarree
(47%), misselijkheid (47%), bovenste-luchtweginfectie (41%), koorts (37%), en
vermoeidheid, hoofdpijn en hoest (ieder 33%). Er was één graad 5-bijwerking, en
twee patiënten overleden na progressie van de ziekte.
De
onderzoekers concluderen dat de combinatie van venetoclax en rituximab een
tolerabel veiligheidsprofiel heeft een diepe en duurzame responsen
induceert. In deze video licht Roberts de studie nader toe.
EHA 2015;
abstr S431
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)