
Dr. Deirdre Cronin Fenton (Universiteit Aarhus) en coauteurs hebben een analyse gemaakt van gegevens van 83.008 Deense vrouwen die tussen 1978 en 2011 cervixconisatie ondergingen, als marker van chronische HPV-infectie. Tijdens een mediane follow-up van 14,9 jaar werd bij 988 van deze vrouwen GI-kanker gediagnostiseerd. Op basis van de incidentie in Denemarken mochten in het cohort 880 diagnoses van GI-kanker verwacht worden. De Standardized Incidence Ratio voor alle GI-kankers bij vrouwen met cervixconisatie kwam zo uit op 1,1 (95%-bti 1,1-1,2). De risico’s waren verhoogd voor anaalkanker (SIR 2.95; 95%-bti 2,3-3,5) en slokdarmkanker (SIR 1,5; 95%-bti 1,1-2,0). Er was een suggestie van verhoogd risico voor galblaas- en galwegkanker (SIR 1,3; 95%-bti 0,90-1,8), pancreaskanker (SIR 1,2; 95%-bti 0,97-1,4), en leverkanker (SIR 1,1; 95%-bti 0,79-1,6).
De SIRs namen af met toenemende follow-up tijd. Er werd geen verhoogd risico gezien voor maag-, dunnedarm-, colon-, en rectumkanker. Het absolute kankerrisico bedroeg 0,18% na vijf jaar. De onderzoekers concluderen dat het risico van sommige GI-kankers verhoogd zijn bij vrouwen die cervixconisatie ondergaan voor persistente HPV-infectie, maar dat de absolute risico’s laag zijn.
1.Kirkegård J, Körmendiné Farkas D, Søgaard D et al. Conization as a marker of persistent cervical human papillomavirus (HPV) infection and risk of gastrointestinal cancer: a Danish 34-year nationwide cohort study. Cancer Causes Control 2014; epub ahead of print