Het risico
van mammacarcinoom is na een voldragen zwangerschap tijdelijk verhoogd, en
neemt daarna weer af, mogelijk vanwege verhoogde niveaus van geslachts- en
placentahormonen. Er zijn inconsistente uitkomsten gerapporteerd van het
borstkankerrisico na tweelingzwangerschappen, met hogere hormoonspiegels,
schrijven dr. Flora van Leeuwen (NKI-AVL) en collega’s online in het European Journal of Cancer.1
De onderzoekers hebben onlangs waargenomen dat meerlinggeboorte na IVF-behandeling
met implantatie van alle getransfereerde embryo’s geassocieerd is met verhoogde
VEGF-niveaus. Het is bekend dat VEGF betrokken is bij de progressie van
mammacarcinoom. Van Leeuwen en collega’s publiceren nu een analyse van het verband tussen embryo-implantatie en meerlinggeboorte en het
risico van mammacarcinoom in een Nederlands cohort van 12.589 tussen 1983 en
1995 met IVF-behandelde vrouwen.
De
IVF-behandeling resulteerde in een meerling bij 13,4% van de deelneemsters, en
in één kind bij 47,9%. In het cohort werd mammacarcinoom gediagnostiseerd bij
317 vrouwen, van wie er 57 een meerling hadden gekregen. Het risico van
mammacarcinoom was 1,44 maal hoger voor moeders van meerlingen dan voor moeders
van eenlingen (95%-bti 1,06-1,97). Het risico was het hoogst voor vrouwen die
meerlingen kregen na implantatie van alle getransfereerde embryo’s (HR 1,86;
95%-bti 1,01-3,43), en lager voor vrouwen met meerlingen na incomplete
embryo-implantatie (HR 1,31; 95%-bti 0,76-2,25).
De
onderzoekers concluderen dat het vermogen van een vrouw om alle getransfereerde
embryo’s te implanteren geassocieerd kan zijn met het risico van
mammacarcinoom. Onderliggende mechanismen dienen nader te worden onderzocht.
1.Krul IM, Groeneveld E, Spaan M et al. Increased
breast cancer risk in in vitro fertilisation treated women with a multiple
pregnancy: A new hypothesis based on historical in vitro fertilisation
treatment data. Eur J Cancer 2014; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)