De
prevalentie van coloncarcinoom in bewoners van het platteland van Zuid-Afrika
bedraagt minder dan 5:100.000. De prevalentie in zwarte Amerikanen is
65:100.000. Het is niet onwaarschijnlijk dat verschillen in voedingsgewoonten
van invloed zijn op dit verschil. Onderzoekers uit de Verenigde Staten, het
Verenigd Koninkrijk, Finland en Nederland hebben een voedingsinterventie-experiment
uitgevoerd van de rol van de inname van vet en voedingsvezel. De uitkomsten van de studie zijn gepubliceerd in Nature Communications.1 Een van de auteurs van de
publicatie is prof. Willem de Vos (Wageningen Universiteit).
De
onderzoekers gaven zwarte Amerikanen gedurende twee weken voedsel zoals dat
geconsumeerd wordt op het Zuid-Afrikaanse platteland; rijk aan voedingsvezel en
vetarm. Bewoners van het Zuid-Afrikaanse platteland kregen twee weken lang een
vetrijk vezelarme Westerse voeding. De voedingsinterventie resulteerde in beide
groepen in reciproke veranderingen in musocabiomarkers van het
coloncarcinoomrisico en kenmerken van de microbiota en het metaboloom die het
risico van coloncarcinoom beïnvloeden. Voorbeelden zijn toename van
sacharolytische fermentatie en butyrogenese en suppressie van de synthese van
secundaire galzuren in de zwarte Amerikanen.
1.O’Keefe SJD, LI JV, Lahti L et al. Fat, fibre
and cancer risk in African Americans and rural Africans. Nature Comm
2015;6:6342
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)