Vroegere
detectie van een tweede mammacarcinoom na behandeling van primair
mammacarcinoom (PBC) is gassocieerd met betere overleving, maar mammografie is
minder accuraat in vrouwen met voorafgaand mammacarcinoom. Dr. Janie Lee
(Seattle Cancer Care Alliance) en collega’s
hebben een studie uitgevoerd van het vijf-jaars risico van tweede
mammacarcinoom in vrouwen na negatieve mammografie (intervalcarcinoom). De uitkomsten van de studie zijn online gepubliceerd in het Journal of the National Cancer Institute.1
De
onderzoekers evalueerden een prospectief cohort van 15.114 vrouwen met 47.717
surveillance mammogrammen die tussen 1996 en 2009 in Seattle waren
gediagnostiseerd met stadium 0-II unilateraal PBC. De cumulatieve incidentie
van tweede mammacarcinomen na vijf jaar was 54,4 per duizend vrouwen, met 325
screenings-gedetecteerde en 138 interval-invasieve tweede mammacarcinomen. Voor
vrouwen met referent voorspellende factoren (demografische, PBC- en
imaging-karakteristieken) was het vijf-jaars risico van interval-invasief
tweede mammacarcinoom 0,60%. Voor vrouwen met de meest en minst gunstige
profielen waren de vijf-jaars risico’s 0,07% respectievelijk 6,11%. Onafhankelijke
voorspellers van interval-invasieve tweede mammacarcinomen in multivariate
analyse waren graad II PBC (OR 1,95; 95%-bti 1,15-3,31), lumpectomie zonder
radiotherapie (OR 3,27; 95%-bti 1,91-5,62), interval PBC-presentatie (OR 2,01;
95%-bti 1,28-3,16), en heterogeen dichte borsten bij mammografie (OR 1,54;
95%-bti 1,01-2,36).
De
onderzoekers concluderen dat kenmerken van de PBC-diagnose en behandeling
bijdragen aan de variatie in het risico van interval tweede mammacarcinoom.
1.Lee JM, Buist DS, Houssami N et al. Five-year
risk of interval-invasive second breast cancer. J Natl Cancer Inst 2015; epub
ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)