
De onderzoekers vonden gegevens van 1220 IPMN-patiënten, van wie 47% adjuvante therapie kreeg. De mediane overall survival was 28,9 maanden; de één- en vijf-jaars overleving was 76% respectievelijk 17%. Alleen-chirurgie was geassocieerd met slechtere overleving (HR 1,36; p=0,00005). Factoren die geassocieerd waren met slechtere overleving na alleen-chirurgie waren TNM-stadium III/IV-ziekte, positieve lymfeklierstatus, positieve chirurgische marges, en slechte tumordifferentiatie (alle vergelijkingen p≤0,05). Patiënten met TNM stadium I-ziekte of lymfekliernegatieve ziekte hadden geen overlevingsvoordeel van adjuvante therapie. Patiënten met invasieve IPMN hadden betere risicofactor-gecorrigeerde overleving vergeleken met patiënten met conventioneel pancreas ductaaladenocarcinoom (HR 0,73; p<0,0001).
De onderzoekers concluderen dat invasief IPMN meer indolent is dan conventioneel PDAC. Adjuvante therapie is geassocieerd met betere OS vergeleken met alleen-chirurgie in patiënten met invasief IPMN, vooral in patiënten met hoger ziektestadium, positieve lymfeklieren, positieve marges of slecht-gedifferentieerde tumoren, maar niet in patiënten met stadium I of lymfekliernegatieve ziekte.
1.McMillan MT, Lewis RS, Drebin JA et al. The efficacy of adjuvant therapy for pancreatic invasive intraductal papillary mucinous neoplasm (IPMN). Cancer 2015; epub ahead of print