De jarige
van 6 februari is de Amerikaanse arts William Parry Murphy (1892-1987), die in 1934 samen met George Richards Minot
(1885-1950) en George Hoyt Whipple (1878-1976) de Nobelprijs kreeg ‘voor hun ontdekkingen
betreffende levertherapie bij patiënten met anemie.’
Murphy werd
geboren als zoon van de dominee van Stoughton (Wisconsin), zo lezen we in zijn biografie op Nobelprize.org.1
Hij kreeg in 1914 zijn BA-graad aan de University of Oregon. Vanwege geldgebrek
kon hij aanvankelijk niet aan een geneeskundestudie beginnen, zodat hij
gedurende twee jaar wiskunde en natuurkunde doceerde aan middelbare scholen in
Oregon ‘saving from every paycheck for
admission to the University of Oregon Medical School.’ Vervolgens studeerde
hij een jaar geneeskunde aan de University of Oregon, maar had niet voldoende
geld voor het tweede jaar zodat hij eerst twee jaar in het leger diende. Daarna
studeerde hij een jaar aan Rush Medical School in Chicago, en werd toen geattendeerd op de mogelijkheid
een William Stanislaus Murphy Fellowship
van Harvard Medical School (Boston) aan te vragen. De Harvard-alumnus W.S.
Murphy had in 1916 een fonds in het leven geroepen to help fund college education of men of the name of Murphy.2
William Parry Murphy kreeg het Fellowship, en kreeg zijn MD-graad bij Harvard in
1922.
Murphy volgde zijn klinische training in Rhode Island Hospital en Peter Bent
Brigham Hospital. In dit ziekenhuis werd hij benoemd tot junior Associate in Medicine. De rest van zijn loopbaan doorliep
hij bij Harvard: Assistant in Medicine (1924),
Instructor in Medicine (1928), Associate in Medicine (1935), Lecturer in Medicine (1948), en
tenslotte Senior Associate in Medicine (1958).
In 1923 deed
Murphy naast zijn patiëntenzorg ook onderzoek, onder meer naar pernicieuze en
andere vormen van anemie. Hij had succes bij de behandeling van pernicieuze en
hypochronische anemie, en granulocytopenie, met intramusculaire injecties van leverextract. Samen met zijn
collega’s Minot en Whipple begon hij studies van behandeling van pernicieuze
anemie door een dieet van ongekookte lever. De onderzoekers dachten
aanvankelijk dat het ijzer in de lever verantwoordelijk was voor het effect.
Later bleek dat het effect toegeschreven dient te worden aan een wateroplosbare component in de lever (vitamine B12).
Naast de
Nobelprijs heeft Murphy veel andere prijzen ontvangen, waaronder de Cameron Prize van de University of
Edinburgh (1930), de Bronze Medal van
de American Medical Association
(1934), de Finse onderscheiding Commandeur van de Orde van de Witte Roos (1934),
en de Cubaanse Nationale Orde van Verdienste (1952).