
De studie includeerde patiënten die bloedmonsters afstonden voor aanvang van de ICI-behandeling (T0; 104 patiënten) en na vier weken behandeling (T1; 63 patiënten). Alle patiënten werden behandeld met PD-L1 remmers. De meerderheid van de patiënten kreeg tweedelijns (85%) of derdelijns behandeling; 89% van de patiënten kreeg nivolumab monotherapie. CTCs werden gezien in 33 van 104 patiënten op T0 (32%) en 17 van 63 patiënten op T1 (27%); 9 van 63 patiënten hadden detecteerbare CTCs op beide tijdstippen. Aanwezigheid van CTCs, zowel op T0 (OR 0,28; p=0,02) als op T1 (OR 0,07; p<0,01) was een onafhankelijke voorspeller van geen duurzame respons, en was geassocieerd met slechtere progressievrije overleving en overall survival. Hogere niveaus van tdEVs waren geassocieerd met slechtere overleving maar niet met respons.
De onderzoekers concluderen dat CTCs konden worden gedetecteerd in ongeveer één op de drie patiënten met aNSCLC. Aanwezigheid van CTC was geassocieerd met slechtere duurzame respons op ICIs. Hogere niveaus van tdEVs waren geassocieerd met slechtere overleving maar niet met respons.
1.Tamminga M, de Wit S, Hiltermann JN et al. Circulating tumor cells in advanced non-small cell lung cancer patients are associated with worse tumor response to checkpoint inhibitors. J ImmunoTher Cancer 2019;7:173
Summary: A study in The Netherlands found circulating tumor cells in one third of advanced NSCLC patients. Presence of CTCs predicted worse durable response to checkpoint inhibitors. High levels of tumor derived extracellular vesicles were associated with shorter survival but not with response.