
In de SEER-Medicare database over de periode begin 2010 tot eind 2015 identificeerden de onderzoekers 3348 oudere vrouwen met stadium T1-4N0M0 TNBC. Ongeveer de helft van deze patiënten (n=1679) kreeg adjuvante chemotherapie, onder wie 58,6% (n=984) TAX en 16,4% (n=275) ATAX; de overige 275 patiënten (16,4%) kregen een ander regime. De figuur toont de resultaten van de analyse. Adjuvante chemotherapie versus geen adjuvante chemotherapie was geassocieerd met betere drie-jaars cancer-specific survival (92,2% versus 88,9%; p=0,0018) en drie-jaars overall survival (88,6% versus 77,2%; p<0,0001). ATAX vergeleken met TAX was geassocieerd met slechtere drie-jaars CSS (89,8% versus 93,7%; p=0,048) en OS (86,4% versus 91,0%; p=0,032).
De onderzoekers concluderen dat onder oudere vrouwen met klier-negatief TNBC adjuvante chemotherapie vergeleken met geen adjuvante chemotherapie geassocieerd was met betere CSS en OS, en dat ATAX vergeleken met TAX geassocieerd was met slechtere CSS en OS.
1.Schreiber AR, Kagihara J, Eguchi M et al. Evaluating anthracycline + taxane versus taxane-based chemotherapy in older women with node-negative triple-negative breast cancer: a SEER-Medicare study. Breast Cancer Res Treat 2021; epub ahead of print