Na radicale
cystectomie (RC) voor chemotherapie-naïeve patiënten met urotheelcarcinoom van
de blaas (UCB) en ongunstige pathologische kenmerken (pT3/T4 en/of pN+)
resulteert cisplatine-gebaseerde adjuvante chemotherapie (AC) in verbetering
van de uitkomsten. Dr. Quoc-Dien Trinh (Harvard Medical School, Boston MA) en
collega’s hebben onderzocht of deze verbetering ook wordt gezien in patiënten
die neoadjuvante chemotherapie (NAC) gekregen hebben. Ze publiceren de analyse online in JAMA Oncology.1
In de National Cancer Data Base identificeerden
de onderzoekers 788 patiënten die tussen begin 2006 en eind 2012 NAC en RC
kregen voor pT3/T4 en/of pN+ UCB. De gemiddelde leeftijd was 65,3
jaar (SD 9,4 jaar), en de man/vrouw-verhouding was 603/185. Van deze patiënten
kregen 184 vervolgens AC, terwijl de overige 604 geobserveerd werden. Het
primaire eindpunt van de IPTW-gecorrigeerde analyse was de mediane zes-maands conditonal landmark overall survival.
Deze bedroeg 29,9 maanden in de groep patiënten die AC hadden gekregen versus
24,2 maanden in de groep patiënten die alleen geobserveerd was. De vijf-jaars
OS bedroeg 36,8 maanden in de AC-groep versus 24,7% in de observatiegroep. Het
met AC samenhangende OS-profijt nam significant af met toenemende leeftijd,
maar werd niet beïnvloed door geslacht, comorbiditeiten, pT/N-stadium, en
chirurgische marge.
De
onderzoekers concluderen dat de analyse suggereert dat AC versus observatie na
NAC en RC geassocieerd is met betere OS. Een gerandomiseerde studie van dit
onderwerp is gewenst.
1. Seisen T, Jamzadeh A, Leow JJ et al. Adjuvant chemotherapy vs observation for
patients with adverse pathologic features at radical cystectomy previously
treated with neoadjuvant chemotherapy. JAMA Oncol 2017; epub ahead of print
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)