Logo Jan Blom
Login

Oncologisch onderzoek.nl

Mammografie en borstkankersterfte

(0)2014-02-20 21:50   ( Nieuws )

Anthony B. MillerJaarlijkse mammografie bij vrouwen in de leeftijd van 40 tot en met 59 jaar resulteert niet in vermindering van de sterfte aan borstkanker, ten opzichte van lichamelijk onderzoek of gebruikelijke zorg, als adjuvante behandeling beschikbaar is. Zo luidt de conclusie uit de Canadian National Breast Screening Study (CNBSS), op 11 februari 2014 gepubliceerd in BMJ door emeritus-hoogleraar Anthony B. Miller (fotobron: OncLive) en collega’s (Toronto).1 In een reactie van het American College of Radiology (ACR) en de Society of Breast Imaging (SBI) worden de conclusies omschreven als ‘an incredibly misleading analysis based on the deeply flawed and widely discredited CNBSS.

Deelneemsters aan de studie zijn 89.835 vrouwen in de leeftijd van 40 tot en met 59 jaar, die in vijftien screeningcentra in zes Canadese provincies tussen 1980 en 1985 gerandomiseerd werden naar jaarlijkse mammografie of geen mammografie. De vrouwen in de leeftijd van 40 tot en met 49 jaar in de mammografie-arm, en de vrouwen in de leeftijd van 50 tot en met 59 jaar in beide armen, kregen jaarlijks lichamelijk borstonderzoek. De vrouwen in de leeftijd van 40 tot en met 49 jaar in de controle-arm kregen eenmaal lichamelijk onderzoek, gevolgd door gebruikelijke zorg. Het eindpunt van de studie was sterfte aan borstkanker.
Gedurende de screeningsperiode werd de diagnose invasieve borstkanker gesteld bij 666 van de 44.925 vrouwen in de mammografie-arm, en bij 524 van de 44.910 vrouwen in de controle-arm. Tijdens de 25 jaar durende follow-up overleden 180 vrouwen in de mammografie-arm en 171 vrouwen in de controle-arm aan borstkanker. De HR voor sterfte aan borstkanker (mammografie vs controle) bedroeg 1,05 (95% bti 0,85-1,30). De uitkomsten voor vrouwen in de leeftijd van 40 tot en met 49 jaar en 50 tot en met 59 jaar waren vrijwel gelijk.
Gedurende de gehele studieperiode werd de diagnose gesteld bij 3250 vrouwen in de mammografie-arm en bij 3133 in de controle-arm. De sterfte aan borstkanker gedurende deze periode bedroeg in beide armen 500 en 505. Ook dit verschil is statistisch niet significant (HR 0,99; 95% bti 0,88-1,12). Per 424 vrouwen die mammografie kregen was er één geval van overdiagnose, zo berekenen de onderzoekers.

In een reactie op MedPage Today (18 februari) wijzen ACR en SBI op de extreem lage borstkankerdetectie door mammografie in de CNBSS, ‘consistent with poor-quality mammography.’ ACR en SBI zetten ook vraagtekens bij het randomizatieproces in de CNBSS. Alle vrouwen kregen een klinisch borstonderzoek voordat ze gerandomiseerd werden, zodat de onderzoekers wisten welke patiënten lumps en vergrote lymfeklieren hadden.

Referentie
1. Miller AB, Wall C, Baines CJ et al. Twenty five year follow-up for breast cancer incidence and mortality of the Canadian National Breast Screening Study: randomised screening trial. BMJ 2014;348:g366

Commentaren


Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie.  (Login)

Nog geen commentaren