Eerstelijns
therapeutische strategieën voor metastatisch colorectaalcarcinoom met BRAF-V600E mutatie (BRAFmt) zijn voornamelijk gebaseerd op subgroepanalyse van
gerandomiseerde gecontroleerde studies. Een analyse van individuele
patiëntgegevens in de ARCAD-database heeft de prognostische en predictieve
impact van BRAFmt op de werkzaamheid
van toevoegen van gerichte therapieën aan eerstelijns chemotherapie voor mCRC
onderzocht. Dr. Romain Cohen (Sorbonne Université, Parijs) en collega’s
publiceren de analyse in het Journal of the National
Cancer Institute.1
De analyse
includeerde 6391 patiënten die hadden deelgenomen aan tien RCTs: 573 BRAFmt (9%), 2059 KRASmt (32,2%), en 3759 tweevoudig-wildtype (58,8%). BRAFmt mCRCpatiënten hadden significant
slechtere overall survival dan KRASmt
mCRC-patiënten (gecorrigeerd HR 1,46; 95%-bti 1,30-1,64) en patiënten met tweevoudig-wildtype
(aHR 2,14; 95%-bti 1,94-2,36). In vier RCTs die toevoegen van anti-EGFR
therapie aan eerstelijns chemotherapie testten was deze toevoeging onder BRAFmt-patiënten niet geassocieerd met
betere PFS (aHR 0,96; 95%-bti 0,71-1,30) of OS (aHR 0,85; 95%-bti 0,66-1,14).
De
onderzoekers concluderen dat toevoegen van anti-EGFR therapie aan eerstelijns
chemotherapie voor BRAFmt mCRC niet
resulteert in betere werkzaamheid.
1.Cohen
R, Liu H, Fiskum J et al. BRAFV600E mutation in first-line metastatic colorectal
cancer: an analysis of individual patient data from the ARCAD database. J Natl
Cancer Inst 2021; epub ahead of print
Summary: Individual patient data analysis of
the ARCAD database found that addition of anti-EGFR agents to chemotherapy is
ineffective as first-line treatment for mCRC with BRAF-V600E mutation.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)