
In de literatuur tot en met januari 2015 vonden de onderzoekers twintig studies van goede of redelijke kwaliteit die in volwassenen van veertig jaar en ouder aspirine vergeleken met geen behandeling. In CVD-primaire preventiestudies waren de kankermortaliteit (RR 0,96; 95%-bti 0,87-1,06; tien studies, n=103.807) en kankerincidentie (RR 0,98; 95%-bti 0,93-1,04; zes studies; n= 72.926) niet significant verschillend tussen interventie en controle bij gebruik gedurende 3,6 tot 10,1 jaar. In CVD-primaire en secundaire preventiestudies was de twintig-jaars CRC-mortaliteit verlaagd onder de gebruikers van aspirine (RR 0,67; 95%-bti 0,52-0,86; vier studies; n=14.033). Aspirinegebruik was geassocieerd met verlaging van de CRC-incidentie vanaf tien tot negentien jaar na begin van het gebruik (RR 0,60; 95%-bti 0,47-0,76; drie studies; n=47.464).
De onderzoekers noemen als beperkingen van de analyse dat de meeste gegevens afkomstig waren van klinisch en methodologisch heterogene CVD-preventiestudies, met uiteenlopende uitkomstbepalingen en uiteenlopende lengte van follow-up. Binnen deze beperkingen concluderen ze dat in CVD-primaire preventiestudies het effect van aspirinegebruik op totale kankermortaliteit en –incidentie niet is aangetoond. Aspirinetherapie in CVD-primaire en secundaire preventiestudies verlaagt de CRC-incidentie en misschien de CRC-mortaliteit vanaf tien jaar na begin van het gebruik.
1.Chubak J, Whitlock EP, Williams SB et al. Aspirin for the prevention of cancer incidence and mortality: Systematic evidence reviews for the U.S.Preventive Services Task Force. Ann Int Med 2016; epub ahead of print