
De prospectieve studie is uitgevoerd in het newyorkse cohort van de Lessons in Epidemiology and Genetics of Adult Cancer from Youth (LEGACY) Girls Study. Tussen 16 augustus 2011 en 24 maart 2016 includeerde het cohort 104 meisjes in de leeftijd van zes tot en met dertien jaar. De gemiddelde leeftijd was 10,3 jaar (SD 2,5); 41 meisjes waren non-Hispanic white, 41 waren Hispanic, 13 waren zwart, en 9 hadden ander ras/etniciteit. Tweeënveertig meisjes (40,4%) hadden positieve BCFH, gedefinieerd als een moeder met mammacarcinoom (eerstegraads BCFH) of grootmoeder of tante met mammacarcinoom (tweedegraads BCFH). Vergeleken met meisjes zonder BCFH hadden meisjes met eerste-, maar niet tweedegraads BCFH gemiddeld hogere concentraties van androstenedion (+ 240%) en totaal testosteron (+ 10%). De concentraties van dehydroepiandrosteron verschilden niet significant tussen de groepen.
De onderzoekers concluderen dat androgeenconcentraties verschilden tussen meisjes met en zonder eerstegraads BCFH, en dat verhoogde hormoonconcentratie tijdens de adolescentie een van de verklaringen kan zijn voor clustering van mammacarcinoom in families.
1.Houghton LC, Knight JA, Wie Y et al. Association of prepubertal and adolescent androgen concentrations with timing of breast development and family history of breast cancer. JAMA Network Open 2019;2:e190083
Summary: An analysis of the New York cohort of the LEGACY Girls Study found that androgen concentrations differed between girls with and without a family history of breast cancer. Elevated hormone concentrations during adolescence may be one of the factors explaining family clustering of breast cancer.