Adjuvante endocriene therapie verbetert de overleving van patiënten met HR-positief mammacarcinoom (BC). De adherentie aan deze therapie is echter laag. Eén van de bijwerkingen van de behandeling, met mogelijke impact op de adherentie, is vaginale atrofie. Lokale oestrogeentherapie voor vaginale atrofie wordt afgeraden in patiënten die adjuvante endocriene therapie krijgen voor BC op basis van kleine studies die verhoogde bloedhormoonspiegels hebben laten zien. De impact van deze verhoogde spiegels op recidief en mortaliteit van BC is echter niet bekend. Een bevolkings-gebaseerde case-control studie in Zweden heeft de associatie tussen lokale oestrogeentherapie in BC-patiënten die adjuvante endocriene therapie kregen geïnventariseerd. Dr. Antonis Valachis (Örebro Universiteitsziekenhuis) en collega’s publiceren de studie in Breast Cancer Research and Treatment.¹

In de Breast Cancer Database Sweden identificeerden de onderzoeken 15.198 vrouwen die tussen juli 2006 en eind 2012 tenminste zes maanden adjuvante endocriene therapie kregen voor vroeg-stadium HR-positief BC in drie regio’s in Zweden (met samen ongeveer de helft van de Zweedse bevolking). Tijdens de follow-up tot eind 2019 overleden 1262 van deze vrouwen aan BC. Elk van deze cases werd gematcht met tien controlepersonen (n=12.620) uit de rest van het cohort. Blootstelling aan lokale oestrogeentherapie was niet verschillend tussen beide groepen.

De onderzoekers concluderen dat lokale oestrogeentherapie niet geassocieerd was met verhoogde BC-mortaliteit in patiënten die adjuvante endocriene therapie kregen voor vroeg-stadium BC.

1.Sund M, Garmo H, Andersson A et al. Estrogen therapy after breast cancer diagnosis and breast cancer mortality risk. Breast Cancer Research and Treatment 2023; epub ahead of print

Summary: A population-based case-control study in Sweden found no association between local estrogen therapy in breast cancer survivors on adjuvant endocrine therapy and breast cancer mortality.