Pancreascarcinoom is een protrombotische maligniteit. Er zijn aanwijzingen voor verhoogd risico van veneuze tromboëmbolie (VTE) in patiënten die preoperatieve chemotherapie krijgen voor resectabel pancreas ductaal adenocarcinoom (PDAC). Een retrospectieve studie in Finland heeft de associatie tussen preoperatieve chemotherapie en het lange-termijn VTE-risico in PDAC-patiënten geïnventariseerd. Prof. Caj Haglund (Universiteit van Helsinki) en collega’s publiceren de studie in Cancer Medicine.¹

De studie includeerde 384 patiënten die tussen begin 2000 en eind 2017 in het ziekenhuis van de universiteit chirurgie ondergingen voor PDAC, met follow-up gedurende tenminste twee jaar of tot overlijden. De mediane leeftijd was 66,5 jaar. Er waren 93 patiënten die preoperatieve chemotherapie kregen en 291 patiënten die upfront chirurgie ondergingen. Preoperatieve chemotherapie was geassocieerd met verhoogd risico van trombose na chirugie (HR 1,61; 95%-bti 1,03-2,52). In de preoperatieve chemotherapiegroep was de cumulatieve incidentie van VTE 18,3% één jaar na de chirurgie en 28,0% twee jaar na de chirurgie, vergeleken met 10,7% respectievelijk 15,5% in de upfront-chirurgiegroep. Obesitas, eerdere anticoagulatie, en recidief van de ziekte waren ook significant geassocieerd met VTE-risico. VTE was geassocieerd met kortere overall survival (HR 3,25; 95%-bti 2,36-4,44).

De onderzoekers concluderen dat preoperatieve chemotherapie voor resectabel PDAC geassocieerd was met langdurig verhoogd risico van VTE.

1.Eurola A, Mustonen H, Mattila N et al. Preoperative oncologic therapy and the prolonged risk of venous thromboembolism in resectable pancreatic cancer. Cancer Medicine 2022; epub ahead of print

Summary: A retrospective study in Finland found that among patients surgically treated for pancreatic ductal adenocarcinoma, preoperative chemotherapy increased the risk of thrombosis after surgery (HR 1.61; 95% CI 1.03-2.53), with high VTE incidence rate up to two years after surgery.