Het is niet
duidelijk of profylactische salpingo-ovariëctomie (PSO) geassocieerd is met
overleving na resectie van mammacarcinoom onder patiënten met BRCA1/2-varianten. Een retrospectieve
cohortstudie van het Istituto Nazionale dei Tumori (Milaan) heeft deze
associatie geïnventariseerd. Dr. Gabriele Martelli en collega’s publiceren de studie in JAMA Surgery.1
De studie
includeerde 480 patiënten met BRCA1/2-varianten die tussen begin 1972 en eind
2019 in het instituut resectie ondergingen voor mammacarcinoom. PSO was
significant geassocieerd met lagere mortaliteit (HR 0,40; p<0,001). Deze
verlaging was het meest evident onder patiënten met de BRCA1-variant (HR 0,35; p= 0,001), patiënten met triple-negatieve
ziekte (HR 0,21; p=0,002), en patiënten met invasief ductaal carcinoom (HR
0,51; p=0,008). PSO was niet geassocieerd met het risico van contralateraal
mammacarcinoom of ipsilateraal recidief.
De
onderzoekers concluderen dat PSO dient te worden aangeboden aan alle patiënten
die resectie voor mammacarcinoom ondergaan en dragers zijn van pathogene
BRCA1/2-varianten.
1.Martelli
G, Baretta F, Vernieri C et al. Prophylactic
salpingo-oophorectomy and survival after BRCA1/2 breast cancer resection. JAMA
Surg 2023.4770
Summary: A retrospective cohort study in Italy
found that among patients who underwent resection for breast cancer and who
were carriers of pathogenic BRCA1/2
variants, prophylactic salpingo-oophorectomy was associated with improved
overall survival.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)