
De studie includeerde 31 NSCLC-patiënten met tenminste twaalf maanden respons op PD-(L)1 blokkade. Van 24 patiënten was tumorweefsel beschikbaar voor profilering met whole-exome (n=18) of targeting (n=6) sequencing. Van negen van de patiënten waren ook baseline-bloedmonsters beschikbaar; alle negen hadden detecteerbaar ctDNA voor aanvang van de behandeling. Mediaan 26,7 maanden na begin van de behandeling stonden de patiënten bloedmonsters af. In monsters van 27 patiënten kon geen ctDNA gedetecteerd worden. Vijfentwintig (93%) van deze 27 patiënten waren progressievrij op het moment van de nu gepubliceerde analyse (NPV 0,93; 95%-bti 0,80-0,99). In alle vier patiënten met wel detecteerbaar ctDNA is inmiddels progressie gezien (PPV 1,00; 95%-bti 0,51-1,00).
De onderzoekers concluderen dat ctDNA-analyse een niet-invasieve methode is voor de identificatie van minimaal residuele ziekte in NSCLC-patiënten met lange-termijn respons op PD-(L)1 blokkade, en voor het voorspellen van het risico van progressie.
1.Hellmann MD, Nabet BY, Rizvi H et al. Circulating tumor DNA analysis to assess risk of progression after long-term response to PD-(L)1 blockade in NSCLC. Clin Cancer Res 2020; epub ahead of print
Summary: A multicenter study in a cohort of NSCLC patients with long-term response to PD-(L)1 blockade found that ctDNA analysis can noninvasively identify minimal residual disease and predict the risk of eventual progression.