
De studie includeerde 106 patiënten die tussen begin 2006 en eind 2009 in Minneapolis chirurgie ondergingen voor sOC. Voor aanvang van de chirurgie werd in serummonsters CMV-IgG en CRP-gehalten bepaald. Met afsnijwaarde van 10 mg/l voor hoog versus laag CRP waren 40 patiënten CMV+/CRP+, 24CMV+/CRP-, 19 patiënten CMV-/CRP+, en 23 CMV-/CRP+. De CRP+ patiënten hadden hogere CA-125 niveaus (p=0,05) en hogere frequentie van suboptimale debulking (p=0,03); verder waren er geen significante verschillen tussen de groepen in demografische, chirurgische, en pathologische factoren. De CMV+/CRP+ groep had mediane recidiefvrije overleving 16,9 maanden (95%-bti 9,0-21,1) en mediane overall survival 31,7 maanden (95%-bti 25,0-48,7); significant slechter dan de CMV-/CRP- groep die mediane RFS 31,2 maanden (95%-bti 16,0-56,4) en mediane OS 63,8 maanden (95%-bti 50,7-87,0) had. De CMV+/CRP- groep had de langste mediane OS (89,3 maanden).
De onderzoekers concluderen dat de combinatie van CMV-positieve serostatus en hoge systemische inflammatie ten tijde van chirurgie voor sOC geassocieerd was met slechtere RFS en OS. CMV-positiviteit in afwezigheid van inflammatie zou beschermend kunnen zijn.
1.Wesley E, Uppendahl LD, Felices M et al. Cytomegalovirus and systemic inflammation at time of surgery is associated with worse outcomes in serous ovarian cancer. Gynecol Oncol 2020.10.029
Summary: A study at the University of Minnesota (Minneapolis) found that among women with serous ovarian cancer CMV-positive serostatus and high CRP at time of surgery were associated with worse RFS and OS compared with CMV-negative serostatus and low CRP, while the CMV+/CRP- group had the longest OS.