
In de VA-database identificeerden de onderzoekers 64.103 veteranen (98,0% man; 78,9% blank) met een diagnose NSCLC tussen begin september 2000 en eind 2013. Er waren onder deze patiënten 51.844 die een PET-CT scan hadden ondergaan: 40,1% in de twaalf maanden voor de diagnose en 64,3% in de vijf jaar na de diagnose. Gebruik van PET-CT nam toe van 59,0% van de patiënten in 2000 tot 93,2% in 2013. Deze toename ging vergezeld van een afname van de vijf-jaars NSCLC-specifieke mortaliteit van 89,9% van de patiënten met een diagnose in het jaar 2000 tot 82,4% van de patiënten met een diagnose in 2013. In dezelfde periode nam ook het gebruik toe van stadium-geëigende therapie, van 35,4% in 2000 tot 52,7% in 2013. Zorg in VA-centra met eigen PET-CT scanner was geassocieerd met 3% lagere all-cause mortaliteit (versus centra zonder eigen PET-CT scanner HR 0,97; 95%-bti 0,96-0,99).
De onderzoekers concluderen dat het gebruik van PET-CT onder veteranen met NSCLC significant toenam tussen 2000 en 2013. Deze toename ging gepaard met afname van de vijf-jaars mortaliteit en toename van gebruik van stage-appropriate treatment.
1.Vella M, Meyer CS, Zhang N et al. Association of receipt of positron emission tomography-computed tomography with non-small cell lung cancer mortality in the Veterans Affairs Health Care System. JAMA Network Open 2019;2:e1915828
Summary: An analysis of data of the US Department of Veterans Affairs found that the use of PET-CT among veterans with NSCLC significantly increased from 2000 to 2013, coinciding with decreased 5-year NSCLC specific mortality and an increase in stage-appropriate treatment.