Patiënten
met congenitale hartziekte (CHD) hebben een verhoogd risico van maligniteiten. Informatie
over variabelen die bijdragen aan deze risicoverhoging kan van belang zijn voor
het identificeren van patiënten die baat kunnen hebben bij longitudinale
surveillance en vroege interventie. Een multicenter patiënt-controlestudie
heeft de frequentie van schadelijke varianten in maligniteiten-risicogenen
vergeleken tussen CHD-patiënten en controlepersonen. Prof. Christine Seidman
(Harvard Medical School, Boston MA) en collega’s publiceren de studie in JAMA Cardiology.1
De studie
includeerde 4443 CHD-patiënten (gemiddelde leeftijd 13,0 jaar; range 0-84) en
9808 controlepersonen (gemiddelde leeftijd 52,1 jaar; range 1-92). De
frequentie van loss of function
(LoF)-varianten in regulatorische maligniteiten-risicogenen was significant
hoger in de CHD-groep (3,2%) dan in de controlegroep (1,7%; OR 1,93; p=1,38 x
10-12). Dit was ook het geval voor CHD-genen die eerder waren
geïdentificeerd als geassocieerd met het risico van maligniteiten (1,3% versus
0,18%; OR 7,2; p<2,2 x 10-16). Er werden zeven genen
geïdentificeerd met LoF varianten in meerdere patiënten met onverklaarde CHD.
De hoogste percentages LoF-varianten in maligniteiten-risicogenen werden gezien
in patiënten met CHD en extracadiale abnormaliteiten en/of vertraging van de
neurologische ontwikkeling.
De
onderzoekers concluderen dat CHD-genvarianten geassocieerd waren met verhoogd
risico van maligniteiten.
1.Morton SU, Shimamura A, Newburger PE
et al. Association of damaging variants in genes with increased cancer risk
among patients with congenital heart disease. JAMA Cardiol 2020.4947
Summary: A multicenter case-control study found that genotypes of congenital heart disease
(CHD) may account for increased cancer risk.
Commentaren
Reageren op dit artikel is mogelijk na registratie. (Login)