
Genetische analyses van varianten in BRCA1/2 en zestien andere BC-predispositiegenen waren beschikbaar voor 914 (van de 945) patiënten. De pCR-percentages waren hoger in de groep patiënten met BRCA1/2-varianten dan in de groep patiënten zonder deze varianten (60,4% versus 46,7%; OR 1,74; p=0,01). Varianten in de andere predispositiegenen waren niet geassocieerd met pCR. In de TNBC-subgroep was een positieve BRCA1/2-variantstatus geassocieerd met respons op therapie in zowel de PM-arm (pCR 74,3% versus 47,0% zonder de variant; OR 3,26; p=0,005) als in de iddEPC-arm (64,7% versus 45,0%; OR 2,24; p=0,04). Positieve BRCA1/2-variantstatus was ook geassocieerd met betere pCR in de groep patiënten met HER2-negatief/HR-positief BC (31,8% versus 11,9%; OR 3,44; p=0,02).
De onderzoekers concluderen dat iddEPC een effectieve behandeling kan zijn voor TNBC-patiënten met BRCA1/2-mutatie. De associatie tussen positieve BRCA1/2-variantstatus en pCR in de groep patiënten met HER2-negatieve/HR-positieve ziekte suggereert dat kiemlijn BRCA1/2-testen zou kunnen worden overwogen voor aanvang van de behandeling.
1.Pohl-Rescigno E, Hauke J, Loibl S et al. Association of germline variant status with therapy response in high-risk early stage breast cancer. A secondary analysis of the GeparOcto randomized clinical trial. JAMA Oncol 2020; epub ahead of print
Summary: A secondary analysis of the German GeparOcto study suggested that that the non-platinum-based iddEPC regime may be effective for BRCA1/2-mutated TNBC