Ongeveer één op de zeven patiënten met metastatisch mammacarcinoom (MBC) krijgt radiotherapie voor hersenmetastasen (BMs). Er is geen duidelijkheid over de cumulatieve incidentie van BMs onder patiënten met verschillende subtypen de novo MBC. Een bevolkings-gebaseerde retrospectieve cohortstudie in Ontario (Canada) heeft deze incidentie geïnventariseerd. Dr. Katarzyna Jerzak (University of Toronto) en collega’s publiceren de studie in JAMA Network Open.¹

In de database van ICES (voorheen Institute for Clinical Evaluative Sciences) identificeerden de onderzoekers 3916 patiënten met de novo MBC tussen begin 2009 en eind 2018. Omdat binnen ICES geen code voor BMs bestaat analyseerden de onderzoekers de cumulatieve incidentie van radiotherapie voor BMs. Onder de patiënten had 31,0% HER2-negatieve HR-positieve ziekte; 7,9% HER2-positieve HR-positieve ziekte; 5,1% HER2-positieve HR-negatieve ziekte; 6,6% TNBC; de overige patiënten hadden onbekend subtype. Veertien procent van de patiënten ondergingen radiotherapie voor BMs. De figuur laat zien dat de incidentie van BMs hoger was onder patiënten met HER2-positieve HR-negatieve ziekte (34,7%), HER2-positieve HR-positieve ziekte (28,1%), en TNBC (21,9%) dan onder patiënten met HER2-negatieve HR-positieve ziekte (12,1%). De mediane tijd van MBC-diagnose tot hersenradiotherapie liep uiteen van 7,5 maanden (IQR 2,3-17,4) voor TNBC-patiënten tot 19,8 maanden (IQR 12,2-35,1) voor patiënten met HER2-positieve HR-positieve ziekte.

De onderzoekers concluderen dat incidentie en tijd tot ontwikkeling van BMs significant uiteenlopen tussen verschillende subtypen van MBC.

1.Wang XY, Rosen MN, Chehade R et al. Analysis of rates of brain metastases and association with breast cancer subtypes in Ontario, Canada. JAMA Network Open 2022;5:e2225424

Summary: A population-based retrospective cohort study in Ontario (Canada) found that among patients with de novo metastatic breast cancer the cumulative incidence of brain metastases was higher among patients with HER2-positive/HR-negative disease (34.7%), HER2-positive/HR-positive disease (28.1%), and triple-negative disease (21.9%), than among patients with HER2-negative/HR-positive disease (12.1%).